PROLOOG:
In 1978 had ik reeds geheel alleen de Grande Randonnée (GR20) op Corsica gelopen, een zware 200km langeafstands rugzaktrack, diagonaal verlopend van noord naar zuid. M'n camera was echter al op de 2de dag kapot gegaan, zodat een beeldregistratie van deze trip niet mogelijk was!
De Grande Randonnée 20 heet de mooiste wandelroute van Europa te zijn, maar vooral ook de zwaarste. De route voert maar zelden over een gewoon pad. Er moet veel geklommen worden, over steenvlakten, tussen woest oprijzende zuilen, langs ruige bergkammen. Tweehonderd kilometers muildierpad van Calenzana naar Conca, voornamelijk klimmend en dalend tussen de 1500 en 2000 meter. Er hangt een mythische sfeer rond Grande Randonnée 20, zij die er al waren barsten los met enthousiaste verhalen vol superlatieven, met pittige passages met namen als het Cirque de la Solitude en Breche de Capitellu. Vooral de passages onder de 2706m hoge Monte Cinto, punta Minuta en Col Perdu is me bij gebleven als een ware hellegang met een orkaan windkracht, hagel, mist, gladheid, onbetrouwbare sneeuw en hangend tegen de bergwand met oude touwen en kettingen. Op een smalle graat met aan beide zijde een afgrond moest ik zittend met m'n benen zijdelings over de graat langzaam oversteken om er niet afgeblazen te worden. Een hachelijk stukje bergmassief, maar onvergetelijk!
En nu in 2002 dus samen met Lydia een hernieuwde kennismaking met dit verrukkelijke eiland.
We vliegen op Nice, waar we met de ferry in 4½ uur in Bastia arriveren en kamperen in Miomo, iets noordelijk van Bastia. De volgende dag vertrekken we per bus helemaal naar het zuidelijk gelegen Porto- Vecchio.(la cité du sel)
Op de zeer rustige camping Arutoli met verkoelend zwembad naast de tent, komen we eerst wat bij van de vermoeiende reis, alvorens we het stadje verkennen en op een terras onder l'eglise Saint Jean-Baptiste wat drinken in de al hete voorjaarszon.
De volgende dag maken we een flinke wandeling over een bergrug en langs de zoutwinningsgebieden om bij plage de Palombaggia aan de zuidoostkust te komen, waar we de rest van de dag wat aankleuren.
Een dag later gaan we naar de zuidelijkste punt, waar zich op een schiereiland, 80m boven de hoge krijtstenen rotskliffen het indrukwekkende vestingstadje Bonifacio (La cité des Falaises) bevindt. De eeuwenoude stad met vele smalle straatjes, een doolhof van overkapte gangen, arcades en dicht tegen elkaar liggende huizen, wordt overheerst door het fort met de nog herkenbare vestingmuren. Doordat de rotswand uit het zachte krijtgesteente bestaat heeft de zee diverse merkwaardige uithollingen in de wanden uitgesleten.
We wandelen langs de kliffen naar het zuidelijkste puntje van het eiland Capu Pertusato en de gelijknamige vuurtoren, vanwaar we uitzicht hebben op het iets zuidelijker gelegen Sardinië.
De bus van 19.00hr terug naar Porto Vecchio had men waarschijnlijk geannuleerd wegens gebrek aan toeristen. Enigszins beteuterd stonden we langs de weg te wachten, maar een lift van een hulpvaardige jonge wijnboer bracht uitkomst en hij bracht ons helemaal terug naar de camping.
De volgende dag liften we wederom mee met wat jongelui in een minibus van een duitse reisorganisatie richting de bergen van het Bavella massief. Bij de cascade de Piscia di Callo klauteren we nu voor het eerst met volle bepakking omhoog naar de waterval. De 50m hoge waterval stort zich in 2 trappen loodrecht naar beneden in een smalle kloof.
De fascinerende en woeste omgeving nodigt ons uit om juist hier midden in de kloof met het koele riviertje onze tent op te zetten.
We wanen ons op een andere planeet op deze paradijse plek tussen de grillige rotsformaties en fraaie naald-en pijnbomen.
's-Middags wandelen we nog even naar het nabij gelegen stuwmmeer l'Ospidale.
Daarna vertrekken we naar het bergmassief van de Bavella met z'n torenhoge rose wanden en schitterende pijnboombossen.
Eerst lopen we naar de "Trou de la Bombe" iets ten zuiden van de Bavella groep. Een 6 meter groot gat in de Tafunu di u Compuleddu.
Dan pikken we de GR20 op in oostelijke richting. Een klimmetje naar de Foce Finosapas (1206m) langs de gigantische rose rotspieken.
Vanaf de pas hebben we een fraai uitzicht over de Golfe de Porto-Vecchio. Dan dalen we weer af naar Refuge de Paliri, waar we in de buurt van de onbemande hut de tent opzetten in een Dolimiet-achtige omgeving.
Mooie vergezichten rondon, in zuidelijke richting de Punta di monte Sordu en in westelijke richting de Punta Tafunata de Paliri graat.
Via col de Bavella trekken we in noordelijke richting, waar we na een lange wandeling door een soort trollenwoud ons kamp opslaan onder de steile wanden van Monte Incudine. Al moet je hier wel oppassen voor de beruchte wilde zwijnen, die agressief kunnen zijn en je tent kunnen verwoesten als ze eten ruiken. Hier zien we ook veel mooi gekleurde gekko's.
Vlak na refuge d'Asinau keren we na het passeren van de gelijknamige rivier, in zuidelijke richting naar het gehucht Prugna. We hebben nog mooi zicht op de westgraat van het Bavella massief.
Na het rustieke gehucht Prugna gaan we verder naar Quenza, waar we bij de kerk picknicken en even later in de kasteeltuin kamperen. De volgende ochtend wordt Lydia al vroeg gewekt door een paar nieuwgierige koeien.
Na deze eerste kennismaking van Lydia met het gebergte liften we naar het aan de westkust gelegen Ajaccio, waar we op het strand wat luieren en een frisse duik in zee nemen.
We bezoeken de stad en kamperen in de buurt, waarna we de volgende dag met heen stinkend en schuddend prehistorische dieseltreintje de bergen in rijden naar de Vizzavonapas. Regelmatig moeten we stoppen voor vee op de rails, maar uiteindelijk pikken we aldaar het spoor van de GR20 weer op in noordelijke richting langs de rivier Agnone.
De rivier Agnone klatert in vele watervallen naar beneden en wij klauteren erlangs naar boven tot een vlak kampeerplekje tussen een stenen heksenkring, waar ik precies 15 jaar daarvoor ook al alleen kampeerde onder de steile wanden van Monte d'Oro.(2389m)
We klimmen in 4 uur verder omhoog naar de 2141m hoge Muratellupas. De laatste etappe is vrij steil omhoog en bovenop de pas gekomen trekt het wolkendek jammergenoeg over de pas en ontneemt ons elk uitzicht.
De rivier Agnone klatert in vele watervallen naar beneden en wij klauteren erlangs naar boven tot een vlak kampeerplekje tussen een stenen heksenkring, waar ik precies 15 jaar daarvoor ook al alleen kampeerde onder de steile wanden van Monte d'Oro.(2389m)
We klimmen in 4 uur verder omhoog naar de 2141m hoge Muratellupas. De laatste etappe is vrij steil omhoog en bovenop de pas gekomen trekt het wolkendek jammergenoeg over de pas en ontneemt ons elk uitzicht.
In de mist, regen en kou dalen we snel af naar refuge de l'Onda (1400m), die door de verslechterende weersomstandigheden overvol zit met bescherming en onderdak zoekende bergfanaten. Wij dalen dus maar verder af naar bergerie de Tolla. Hier zetten we snel de tent op maar krijgen toch nog een regenbui op ons dak.
De volgende ochtend zien we pas in wat voor schitterende omgeving we staan, nu de zon de Muratellapas, waar we gisteren met slecht weer over heen gingen, in het volle licht zet en er een stel ezels opdringerig rondrennen.
In de ochtend maken we een wandeling in de richting van refuge de Petra Piana, door de Gorges Manganellu met op de achtergrond de 2622m hoge Monte Rotondo naar een werkelijk wonderschone omgeving bij een oude brug. Hier verblijven we lange tijd tussen klaterende watervallen en smaragdgroene poelen, waar we ons maar moeilijk van kunnen losmaken.
Uiteindelijk weten we ons los te rukken van deze paradijselijke omgeving en keren op onze schreden terug om nu in O-richting verder door de kloof te trekken naar Canaglia, waar het zomogelijk nog mooier wordt.
We laten Corte weer achter ons en wandelen de Gorges du Tavignano in. Na een lange hangbrug klimmen we omhoog naar de ronde top van Capu Aleri tot we bij wat heerlijke meertjes komen, waar we wat verkoeling zoeken.
Na een inspannende tocht in de hitte komen we bij de grote nieuwe refuge de Sega, waar het erg druk is.
Wij gaan met onze tent wat verder in het bos staan bij een meertje en een watervalletje, waar we lekker kunnen badderen in alle rust in een magnifieke omgeving met uitzicht op de Punta di Castelli(2180m) en de Capu a Chiostru (2295m).
Na ook de volgende ochtend nog deze prachtige omgeving verkend te hebben, trekken we verder over de bocca l'Aninelli (1600m), waarna een lange afdaling volgt naar Casamaccioli aan het meer van Calacuccia. In het bergdorpje helaas geen lekkere bakker, dus trekken we verder langs het meer naar Albertacce. Ook hier geen bakker, maar navraag bij een vriendelijke oude baas, begrijpen we dat onze honger gestild kan worden door de mobiele bakker, die reeds na enige minuten aankomt rijden met een busje en we heerlijke verse broodjes en jus d'orange kunnen bemachtigen.
Na dit mazzeltje kunnen we weer aangesterkt verder over een lange route naar de Col de Vergio (1484m), waarna een steile afdaling door de kloof en het fraaie d'Aitona bos volgt, vol met hoge lariksen .
Als we bij een natuurzwembad in een adembenemende omgeving komen, kunnen we de aandrang niet weerstaan en nemen een verfrissende duik, waarna alle vermoeidheid als sneeuw voor de zon is verdwenen. Eerst nog een lange picknick, alvorens we verder trekken naar Evisa.
Iets voorbij de fraai gerestaureerde voetbrug "ponte Vecchio" met heerlijke zwempoelen zetten we de tent neer onder de gigantische wanden van Capu di Larata vlak voor Ota
Genuese voetbrug "ponte Vecchio" |
Genuese voetbrug "pont de Zaklia" |
De volgende ochted klimmen we de kloof uit naar Ota, het charmante en prachtig gelegen bergdorp onder de loodrechte en alles overheersende wanden van Capu di Larata, temidden van olijf-en fruitbomen.
Al snel komt Golfe de Porto in zicht. Porto is een levendige toeristen badplaats geworden, sedert ik hier 15 jaar geleden op een totaal verlaten strand belandde, met een heuse boulevard, restaurant en appartementen. Het strand is echter nog heerlijk rustig eind mei. Op het strand, waar ik 15 jaar daarvoor nog tevergeefs een duitse vrouw heb proberen te redden uit zee en die onder m'n ogen overleed, liggen we nu te zonnen en komen de traumatische herinneringen weer boven.
Na een paar dagen trekking door de hitte van de bergen is het weer weer genieten op het strand en de lekkere verse hapjes uit de plaatselijke supermarkt.
Vanaf onze kampeerplek hebben we een prachtig uitzicht over de baai van Porto en de 1300m hoge toppen van Capu d'Orto in de Calanche, waar we de volgende dag naartoe zullen klimmen.
De rose kust van de Calanche is een uniek natuurverschijnsel met meesterlijk gemodelleerde rotsformaties.
Verrukt genieten we van de fraaie uitzichten over Golfe de Porto en de rose rotssculpturen.
Het laatste stuk naar de top van de Capu d'Orto is een flinke klim in de hitte. Maar als we eenmaal de top van de 1300m hoge rotsklomp bereiken, hebben we een ongeëvenaard uitzicht over de baai en de bergen in het achterland.
Tesamen met twee duitse meiden en een jongen bereiken we de top en zij leggen deze "top" prestatie vast.
Als vanaf een Noors fjord kijk ik naar de baai onder ons, langs een 1000m loodrechte wand.
Lydia komt niet zo dicht bij de afgrond en geniet meer van het berglandschap met de dorpen Ota en Evisa ver onder haar.
De volgende dag vertrekken we al om 8 uur met de bus over een smalle kronkelige kustweg naar Galeria. Bij het uitstappen vergeten we onze heerlijke verse broodjes, zodat we genoodzaakt zijn eerst het dorp in te gaan, alvorens we weer het bergland intrekken. We nemen dan ook maar gelijk even een duik in zee.
s-Middags trekken we dan eindelijk onder enorme hitte de waterrijke Fanco in en plonzen dan ook al snel de eerste de beste onweerstaanbare poel in om aftekoelen.
We kamperen bij een prachtig gewelfde voetbrug in de buurt van Guaitella.
Vandaag beginnen we met twee lange makkelijke klimmetjes, maar met weinig water onderweg, naar de Bocca du Lucca en Bocca Bonassa(1180m) om uiteindelijk uit te komen bij de Cirque de Bonifatu. Hier zetten we onze tent op om Lydia de volgende dag kennis te laten maken met een stuk hoogtegebergte van de GR20.
We vertrekken dan ook vroeg zonder rugzak voor een zware tocht in de richting van Monte Cinto(2706m), langs refuge Carrozzu en door de schitterende Spasimata kloof met een lange hangbrug.
De rivier de Figarella voert door de aanhoudende droogte maar weinig water vanuit de bergen, waardoor de watervallen wat minder indrukwekkend zijn.
Langs wat staalkabels klimmen we verder omhoog naar het onbetekende Lac de Muvrella op 1938m, waar toch nog wat sneeuwresten aanwezig zijn.
Na deze overweldige bergtocht maken we ons op voor vertrek uit de bergen, maar niet zonder eerst nog langdurig genoten te hebben van de laatste verkoelende poelen onder Bocca Reza.
Hier wassen we de laatste restjes vuil en zweet af, alvorens we ons weer in de bewoonde wereld wagen. Met weemoed nemen we afscheid van de bergen en trekken richting Calenzana.
Wat berggeiten vergezellen ons op onze laatste etappe naar het schilderachtige Calenzala met de hoog boven het dorp uitstekende kerktoren van de 17/18eeuwse St. Blaisekerk.
Hier krijgen we een lift van een franse vrouw in oude Dauphine naar de luxe badplaats Calvi.
We verblijven op de camping La Pineda en en slenteren de hele avond over de mooie zandstranden aan de baai van Calvi. Ook de oude binnenstad met z'n citadel en smalle straatjes staan de volgende dag nog op het programma. Calvi is ook beroemd als geboorteplaats van Christoffel Columbus en verblijfplaats van Napoleon.
Met het boemeltreintje rijden we in 3uur weer naar de oostkust, waar we nog een laatste bezoek brengen aan Bastia, alvorens we met een donderende onweersbui afscheid nemen van deze parel in de Middellandse Zee en de ferry ons weer naar het vasteland brengt.
Om alle foto's te bekijken, klik op onderstaandede link: http://picasaweb.google.nl/110950553067652398780/CorsicaRugzaktrekking
Geen opmerkingen:
Een reactie posten